Perfectionisten willen altijd alles goed doen, liefst ook beter dan de ander. En ze willen vooral dat de rest van de wereld ziet hoe goed ze het doen! Ze willen altijd aardig gevonden worden, de hoogste cijfers behalen, de hardste werker en de leukste collega zijn. Je lat ligt hoog, want het kan altijd beter. En je maakt je altijd druk over wat anderen over je denken. En daarom schuif je taken voor je uit. Dat je er vaak lang over doet, je kunt slecht tegen kritiek. En je herinnert je ieder klein foutje.
Je streeft naar perfectie. Dit kan zich ook uiten in je rol als ouder. Je wilt een perfecte moeder, vader zijn. Je wilt je kinderen het allerbeste meegeven. Hierdoor wring je jezelf in vele bochten en cijfer je jezelf helemaal weg. Je wilt, ook in je werk, perfect werk afleveren.
Als je een perfectionist bent sta je voortdurend onder stress. Je mag geen fouten maken. Want je bent bang voor wat anderen zouden kunnen denken... en de gevolgen ervan... wat er dan zou kunnen gebeuren? Diep daaronder zitten allerlei overtuigingen naar jezelf, die je vaak niet in de gaten hebt, zoals ‘niet goed genoeg zijn’, of ‘je niets waard te voelen’. Dit alles maakt dat je het gevoel hebt dat je GEEN KEUZE hebt. Het is alles of niets.
Je perfectionisme herkennen en erkennen dat hier een oud overlevingsmechanisme onder zit, van een klein en onschuldig kind. Die aan de (te) hoge verwachtingen van de ouders wilde voldoen. Gaan zien, met mildheid, in hoeveel situaties dit in je leven nog speelt. Want de perfectionist heeft de neiging om ook hier zichzelf te veroordelen.
Perfectionisme is gebaseerd op valse hoop. Op als/dan overtuigingen: als ik het perfect doe, geen fouten maak dan...
En de angsten daaronder kunnen zijn: Als ik een fout maak, dan...
Bovenstaande overtuigingen zeggen meer over de oude onvervulde behoefte van het kind wat je was, nog afhankelijk van zijn/haar ouders voor het vervullen van de behoeften. De angsten zeggen op hun beurt meer over de oude realiteit van het onschuldige kind dat je was.
Als je je perfectionisme echt kunt gaan zien voor wat het is, een oude overleving, dan kun je gaan oefenen met stoppen het perfect te doen en voelen aan welke verdrongen oude pijn dat raakt. En beseffen dat het voor het kind te pijnlijk was om dat te voelen. En tegelijkertijd weten dat het NU echt niet meer bedreigend is (vaak nog wel zo lijkt) en dat je in het NU gezonde keuzes kunt maken. Zodat je steeds meer kunt gaan genieten van wat er wel is. Oefening in het niet-perfect durven zijn brengt je meer bij jezelf, je ontspanning, je mildheid, je (zelf-) liefde.